Een duik in het Brusselse riool
- Casper
- 19 mrt 2021
- 4 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 29 mrt 2021
Het is bijzonder druk op het kruispunt aan de Anderlechtsepoort. Auto’s, bussen en enkele moedige zielen op hippe elektrische steppen wurmen zich tussen de twee gebouwtjes die het verkeersknooppunt flankeren. Rammelende tramstellen trekken zich in gang nadat ze hun menselijke vracht hebben uitgebraakt aan de nabijgelegen halte. Twee arbeiders van de Brusselse stadsdiensten spuiten met een lawaaierige hogedrukreiniger het afval van de stoep in de trambedding. Zouden de mensen die gehaast langs de Anderlechtsepoort passeren überhaupt weten dat enkele meters onder hun voeten een museum verborgen ligt?
Jazeker, een echt museum! En niet zomaar een klassiek museum waarin je oude schilderijen of dure beelden kan terugvinden. Nee, het ietwat ongewone museum aan (en onder) de Anderlechtsepoort is volledig gewijd aan… riolen! De groezelige en smerige pijpen die in normale omstandigheden geen zonlicht zien, worden hier expliciet in de schijnwerpers gezet. Dat er een museum opgericht is rondom het rioolnetwerk, is niet zo bijzonder wanneer je beseft wat voor een enorm belangrijke functie een degelijk riolenstelsel vervult in het ordentelijk functioneren van een grootstad als Brussel. Maar daarover later meer. De ingang van het Rioolmuseum bevindt zich in het meest zuidelijke van de twee identieke paviljoenen aan de rand van de Anderlechtsepoort die vroeger fungeerden als een soort van tolhuis. Met een audiogids op zak, ingesproken in het o zo sappige Brusselse accent, daalt uw reporter af in een donkere onderwereld, het terrein van alles wat de hygiënische burger liever kwijt dan rijk is. Wie zei nu weer dat journalistiek een strontjob is?

Diep in de krochten van het Brusselse rioolnet ligt een nieuwe wereld verborgen (bron: Rioolmuseum Brussel)
Misselijkmakende stroom
In de eerste museumzaal wordt het verhaal uit de doeken gedaan van de verschillende beken, zijriviertjes en grachten die Brussel rijk is, zoals de Woluwe, de Maalbeek en het Kanaal van Willebroek. Maar hét kroonjuweel van de waterlopen in onze hoofdstad is ontegensprekelijk de Zenne. In deze rivier komen maar liefst een twintigtal zijrivieren samen en doordat ze bevaarbaar is, speelde ze een cruciale rol in de ontwikkeling van Brussel. Toch moet er bij haar status als ‘kroonjuweel’ een belangrijke kanttekening gemaakt worden. In de 19e eeuw was de Zenne niets minder dan een regelrechte bedreiging voor de volksgezondheid. Door de exponentiële groei van de Brusselse bevolking en de toenemende industrialisering belandde er steeds meer rottend afval in de rivier waardoor allerlei ziektes, zoals cholera, vrij spel kregen.
In een ultieme poging om de binnenstad te verfraaien werd de Zenne tussen 1867 en 1955 overwelfd waardoor de misselijkmakende stroom definitief uit het straatbeeld verdween. Via archiefbeelden en gedetailleerde informatieborden krijgt de bezoeker een unieke inkijk in deze indrukwekkende infrastructuurwerken. Net voor ik de trap wil afdalen om het riolennetwerk te betreden, ontvangt een museummedewerker een groep studenten: ‘Vandaag valt de geur nog goed mee. Maar als je eens goed ziek wil zijn zodat je een dag school kan missen, dan moet je in de zomer eens naar hier komen. Dan ruikt het riool naar alles wat rot is, en rotte eieren.’ De moed zinkt me plotsklaps in de schoenen en het omeletje van aan het ontbijt begint vervaarlijk op te spelen.

De eerste museumzaal
De ingewanden van de stad
In de kelder van het museum bevinden zich drie kamers die ingericht zijn als tentoonstellingsruimte. Zo kan je hier ontdekken welke types van rioolpijpen er onder de straatstenen verborgen liggen, op welke manier de riolen gereinigd worden en krijg je een antwoord op de vraag of er echt alligators zijn die rondjes zwemmen in het Brusselse afvalwater. Maar dat is niet alles. Aan het einde van de kamers voert een nauwe, vochtige tunnel je de dieperik in. De temperatuur daalt bij elke stap terwijl in de verte het geluid van klotsend water te herkennen is. En jawel, na enkele meters te zijn afgedaald sta je effectief in het Brusselse riool en zie je de overwelfde Zenne (samen met wat minder smakelijke zaken) vlak onder je neus voorbijstromen! Vergeet vooral niet dat op hetzelfde moment dat je ontspannen door de rioolgang kuiert er slechts enkele meters boven je hoofd honderden auto’s, bussen en hippe elektrische steppen voorbijrazen.

Wandel naast de Zenne, meters onder de grond
Na een dertig meter door de ingewanden van de stad te hebben gewandeld (die in totaal 350 kilometer lang zijn!), leidt een trap je weer naar boven waar de laatste twee expositieruimtes zich bevinden. In deze zalen wordt er gefocust op het ecologische aspect van de afvalwaterverwerking, alsook op het zwaar miskende maar essentiële beroep van de rioolarbeider. Dat het werk in de riolen allesbehalve evident is, blijkt ook uit een plaque in een van de zalen: ‘Eerbetoon aan Edouard Goffin’. In 1988 sleurde het wassende water Edouard mee toen die aan de slag was in het riool. Pas een week later werd zijn lichaam opgevist uit de Zenne.
Waardering
Bij het verlaten van het museum spreek ik nog snel een van de medewerkers aan. De vriendelijke man blijkt in een vorig leven nog enkele jaren in het riool gezwoegd te hebben. ‘Ik kreeg van de stad Brussel een job aangeboden bij de reinigingsdienst. Ik dacht dat ik parken en straten moest onderhouden, tot ik plots meters onder de grond met mijn voeten in het afvalwater stond. Het was zwaar werk, slecht betaald en gevaarlijk!’, zo vertelt hij. Toch is enige vorm van trots in zijn stem niet te ontkennen. Het soort trots van mensen die eindelijk erkenning krijgen voor hun onzichtbare werk. En dat is in zekere zin ook de intentie van het Rioolmuseum. Door het obscure netwerk van Brusselse riolen te belichten, krijgt deze wereld onder onze voeten eindelijk de waardering die ze verdient. Het Rioolmuseum, een echte aanrader voor iedereen die de klassieke musea schijtebeu is!!!
Meer info hier!

Uitgang van het Rioolmuseum aan de Anderlechtsepoort
Kommentare